Deze week maken alle leerlingen uit groep 8 een belangrijke keuze: ze kiezen naar welke middelbare school ze willen. Essentieel is dat deze schoolkeuze een vrije keuze is, gebaseerd op wat het beste is voor de leerling. Maar wat als die keuze beperkt wordt door financiële barrières die scholen opwerpen voor de aanschaf van digitale leermiddelen? Helaas is dit vandaag de dag het geval, en daar vraagt het LAKS tijdens de Week van het Geld aandacht voor.
Uit cijfers van de Stichting Leergeld (2024), een organisatie die leerlingen en ouders financieel ondersteunt bij het aankopen van bijvoorbeeld een schoollaptop, blijkt dat het aantal aanvragen voor ondersteuning sinds 2021 al jaren oploopt. Niet iedereen is in staat om een laptop of tablet aan te schaffen, terwijl deze producten wel essentieel zijn om goed onderwijs te kunnen volgen. Dat niet iedereen hiertoe in staat is, zorgt voor segregatie in het onderwijs en directe kansenongelijkheid op de school.
Er is nu een situatie ontstaan waarin de vrije schoolkeuze onder druk staat door financiële eisen die worden gesteld aan leerlingen en hun ouders. Er zijn zelfs scholen die van hun leerlingen vragen een MacBook van tot wel 1400 euro te kopen. Hoe vrij is dan nog je keuze als ouder en leerling? Dit indirecte selectiemodel zorgt er in de praktijk voor dat er stelselmatig wordt gediscrimineerd op basis van de sociaaleconomische status van leerlingen en ouders. Dan kunnen we het niet hebben over ‘schoolkeuze’.
Als leerlingen eenmaal voor een school hebben gekozen waarvan zij denken dat deze bij hen past en voor hen toegankelijk is, kan het zomaar zijn dat zij geconfronteerd worden met een onhaalbaar kostenplaatje. Uit onderzoek van het Nationaal Jeugdinstituut (2024) blijkt dat 15% van de ouders aangeeft een laptop of tablet voor school niet aan te kunnen schaffen. In datzelfde onderzoek geeft 41% aan de kosten wel te kunnen betalen, maar hiervoor andere dingen te moeten laten.
Formeel gezien is het zo dat de school moet zorgen voor een ‘volwaardig alternatief’, wanneer ouders dit niet kunnen of willen betalen (Vereniging Openbaar Onderwijs, 2024). Hiermee zou dit probleem opgelost moeten zijn. Helaas is dit een schijnoplossing. In de meeste gevallen zien we dat deze regeling niet voldoende wordt uitgelegd aan ouders of de school erg moeilijk doet als hier wel om wordt gevraagd.
Scholen moeten toegankelijk zijn voor iedereen en zouden geen financiële blokkades op moeten werpen voor ouders en leerlingen. Het volgen van goed onderwijs moet niet afhankelijk worden van het wel of niet kunnen aanschaffen van digitale leermiddelen en het is onacceptabel dat scholen een indirect selectiemodel hanteren op basis van sociaaleconomische status. Vanuit de overheid moet er structureel geld komen voor digitale leermiddelen, zodat elke leerling het onderwijs kan kiezen én volgen dat bij hen past, ongeacht het leermiddel dat daarvoor gebruikt moet worden. Alleen op deze manier garanderen we een écht vrije schoolkeuze voor iedere leerling.