De nadruk op toetsen en hoge cijfers in het onderwijs trekt een zware wissel op leerlingen, schrijft Nienke Luijckx. Een ander toetsbeleid is broodnodig.
Een opinieartikel van het LAKS gepubliceerd in de Onderwijsblog van NRC op 10 juni 2021.
De afgelopen weken hebben bijna 200.000 scholieren zich, na een jaar vol toetsen, volop op de laatste horde van hun middelbare schoolcarrière gefocust: het maken van de centraal schriftelijke eindexamens. Uit het rapport Staat van het Onderwijs 2021 blijkt dat het onderwijsveld inmiddels een algemeen gedeelde behoefte heeft aan reflectie op de rol van school- en centrale examens. Ons land lijkt een doorgeschoten toetscultuur in het onderwijs te kennen en die cultuur begint nu zijn tol te eisen. Het onderwijs schiet steeds z’n eigen doel voorbij.
De samenleving begint steeds meer naar cijfers te vragen, hoge cijfers welteverstaan. Deze nadruk op cijfers is sterk terug te zien en te voelen op middelbare scholen. Leerlingen ervaren hun tijd op school als zweten, weten, vergeten. Ze zetten zich even hard in om te leren, zodat ze precies de juiste stof kennen en een hoog cijfer voor de toets kunnen halen, om vervolgens alles weer net zo hard te vergeten. Toetsen zijn niet langer een middel om voortgang van leerlingen in de gaten te houden maar zijn een doel op zich geworden: een hoog cijfer halen en door naar de volgende ronde.
‘Mental breakdown’
Al die rondes zweten, weten, vergeten maken van het onderwijs een hordeloop – leven van toets naar toets – en voeren de druk die op leerlingen ligt flink op. Keer op keer tonen onderzoeken aan dat de prestatiedruk onder Nederlandse scholieren blijft toenemen. De druk die zij voelen is groot: zo geven leerlingen in ons eigen onderzoek naar prestatiedruk aan dat „je eigenlijk nooit genoeg kan leren voor een toets”, dat je enkel op je cijfers wordt afgerekend en dus goed moet scoren, en dat je ook maar beter hoge cijfers kunt halen als je later een goede baan wil. Leerlingen kijken er ook niet meer van op als medeleerlingen „weer eens een mental breakdown” hebben over hun toetsen en schoolprestaties.
Buiten dat de huidige toetscultuur en bijkomende prestatiedruk ontzettend schadelijk zijn voor het mentale welzijn van jonge mensen, is het huidige toetsbeleid ook ongunstig voor een belangrijk doel van het onderwijs. Niet langer geeft het onderwijs jongeren een uitgebreide gereedschapskist en bergen kennis mee om deel te nemen in onze samenleving. Nee, tegenwoordig is het onderwijs een machine waar leerlingen doorheen worden gejast en blijven de meeste aangeleerde vaardigheden en kennis niet hangen.
De sterke focus op cijfers en toetsen lijkt de norm te zijn geworden in ons onderwijs. Het is lastig om een cultuur waar we allemaal, al dan niet bewust, aan meedoen te doorbreken. Dat betekent niet dat we bij de pakken neer moeten gaan zitten en moeten accepteren dat het ‘nou eenmaal zo gaat’. De huidige toetscultuur hebben we zelf tot stand gebracht en het is aan ons, als gezamenlijk onderwijsveld en als samenleving, om deze weer af te breken.
Intrinsieke motivatie
Het is dus hoog tijd voor verandering. In het onderwijsveld lijkt nu, gelukkig, een consensus dat een ander toetsbeleid een welkome verademing zou zijn. Door de nadruk op toetsen sterk te verminderen, krijgen docenten en leerlingen meer ademruimte en ontstaat er in het onderwijs ook meer ruimte voor échte ontwikkeling voor leerlingen. De toetscultuur die leerlingen ervaren hangt samen met hoe het voortgezet onderwijs is ingericht. Het is niet duidelijk wat we van scholen verwachten en dus proberen die wanhopig grip te krijgen op alles wat leerlingen doen. Maatschappelijk is de verwachting dat scholen onderling concurreren, maar dit kan bijna – en gaat nu voor een groot deel – alleen op basis van slagingspercentages. Scholen gaan hierdoor risicomijdend gedrag vertonen en schieten in een controledrang. Intussen worden leerlingen door alles wat ze in media en maatschappij zien aangemoedigd zich te onderscheiden en uit te blinken, waardoor elke toets voelt als een moment dat je kan maken of breken.
Durf te kiezen in wat we van scholen vragen. Maak scholen verantwoordelijk voor goed onderwijs in de regio in plaats van voor hun eigen voortbestaan. En geef leerlingen autonomie over hun eigen leerplan, met goede begeleiding. Dat zal zorgen voor de rust die nodig is om te concentreren op de zaken die we als maatschappij echt belangrijk vinden, zoals gedegen basisvaardigheden, en op de onderwerpen en vaardigheden die bij een leerling echt het vuurtje van intrinsieke motivatie aanwakkeren. Iedereen begrijpt dat je bepaalde dingen gewoon moet weten, maar alleen het besef waar je het voor doet, zorgt ervoor dat het je ook echt bijblijft. Zo wordt onderwijs weer een plek om écht te leren – en kunnen we het zweten, weten, vergeten achter ons laten.