Je zal niet snel iemand horen zeggen: ‘ik vind dat mensen met een beperking en/of chronische ziekte niet gelijkwaardig zijn aan mensen zonder beperking of chronische ziekte’ of ‘ik vind dat leerlingen met een beperking niet naar het regulier onderwijs moeten kunnen’. Toch is de realiteit helaas maar al te vaak anders. En als leerlingen met een beperking al mee kunnen doen dan is dat vaak niet op een gelijkwaardige manier.
Iedereen heeft baat bij inclusief onderwijs. Daarom slaan drie leerling-/jongerenorganisaties de handen ineen. Het Landelijk Aktie Komitee Scholieren (LAKS), stichting JongPIT en Stem van de vso-leerling vragen na de week van de toegankelijkheid aandacht voor inclusief onderwijs voor leerlingen met een beperking of chronische ziekte. Ook zien wij graag een ontwikkeling van leerplicht naar leerrecht. Dan ligt de verantwoordelijkheid niet bij het kind om naar school te komen, maar bij de scholen om goed onderwijs aan te bieden.
VN-verdrag
Als één van de laatste landen van de Verenigde Naties (VN) heeft Nederland in 2016 het ‘VN-verdrag inzake rechten van personen met een handicap’ geratificeerd. Dit verdrag stelt dat mensen met een beperking gelijkwaardig mee moeten kunnen doen. Belangrijk hierin zijn (onder andere) autonomie en algemene toegankelijkheid. Volgens het Verdrag hebben mensen met een beperking het recht om beslissingen te nemen over hun eigen leven en te kiezen hoe ze hun leven willen leiden. Dat betekent ook niet vastzitten aan keuzes die voor jou gemaakt zijn. Deze keuzevrijheid is voor leerlingen met een beperking en hun ouders niet vanzelfsprekend.
Algemene toegankelijkheid
In Nederland kennen we sinds 2014 passend onderwijs. Deze wet heeft de ambitie om elke leerling een passende leerplek te bieden, maar werkt in de praktijk nog te vaak niet. Passend onderwijs zou het aantal leerlingen op het speciaal onderwijs laten dalen. Dat klinkt mooi, want hoe meer mensen met en zonder beperking bij elkaar op school zitten en met elkaar opgroeien, hoe meer ze bijdragen aan een inclusieve samenleving. Als je namelijk al vanaf jongs af aan geen kinderen met een beperking tegenkomt, hoe uit zich dit dan in sport en werk bijvoorbeeld? Groei je met elkaar op? Dan is de stap naar samen werken een stuk makkelijker gezet. Daarnaast blijft het speciaal onderwijs toegankelijk voor die leerlingen die hier het meeste baat bij hebben. Helaas is er een trend te zien dat het aantal leerlingen in het speciaal onderwijs alleen maar groeit.
Eén van de problemen is dat maatwerk nu vaak zo wordt geïnterpreteerd dat voor iedere leerling apart een oplossing moet worden gezocht. Dit kost vaak tijd en energie en is een nadeel voor zowel de leerlingen als de school. Dit komt namelijk bovenop de hoge werkdruk die er toch al is.
Wij zijn voorstander van een spoedige doorontwikkeling naar inclusief onderwijs. Een situatie waarin het uitgangspunt is dat iedereen mee kan doen en alleen maatwerk wordt toegepast als dat echt nodig is maar dus veel minder nodig is. Dan staat de leerling pas echt centraal. De tijd dat er per leerling met een beperking gekeken moet worden hoe deze tegen het systeem met ‘zogenaamd normale’ leerlingen moet worden aangeplakt, heeft zijn langste tijd gehad. We moeten niet langer denken vanuit de beperkingen van sommige leerlingen. Algemene toegankelijkheid van het onderwijs moet de norm worden.
Thuiszittende jongeren
Ook het aantal thuiszittende jongeren daalt niet. Dit zijn met name leerlingen die voor een langere tijd niet naar school zijn geweest. Een deel van deze groep jongeren wil echter wel heel graag naar school, maar heeft geen toegang tot onderwijs vanwege hun beperking of chronische ziekte. Daarnaast is er nog een groep leerlingen dat noodgedwongen een andere schoolsoort volgt dan zij aan zouden kunnen, puur omdat zij vaak afwezig zijn vanwege ziekte of medicatie moeten gebruiken gedurende een lesdag en daarmee niet welkom zijn. Soms is er op een andere schoolsoort geen onderwijs beschikbaar, bijvoorbeeld voor een leerling met een visuele of een auditieve beperking. Deze leerlingen hebben zogenaamd een ondersteuning, maar in de praktijk is het dus soms kiezen: of een andere schoolsoort en wel ondersteuning, of het niveau dat je aankan maar dan geen passende ondersteuning. Deze leerlingen komen niet naar voren in de cijfers van thuiszittende jongeren of jongeren waarvoor onderwijs een probleem vormt. Op papier hebben zij maatwerk en dus een passende ondersteuning. Dat zij belemmerd worden in latere mogelijkheden tot zelfredzaamheid, hun vervolgopleiding en daarmee carrièrekansen, wordt daarmee met het grootste gemak over het hoofd gezien. Onderzoek van JongPIT heeft aangetoond dat leerlingen met een chronische aandoening vs. zonder chronische aandoening uiteindelijk ook een ‘lager’ diploma behalen.*
Wij begrijpen dat inclusief onderwijs een grote verandering is en dat dat veel van mensen gaat vragen, zoals bijvoorbeeld leraren, die voldoende tijd en ruimte moeten krijgen maar nu al op hun tenen lopen. Dit moet er dus niet bij komen maar het moet anders worden georganiseerd. Als het uitgangspunt is dat iedereen mee kan doen, scheelt dat ontzettend veel maatwerk dat er maar geacht wordt even bij te doen. De randvoorwaarden moeten met een noodgang in orde gemaakt worden. Het uitgangspunt veranderen in denken vanuit algemene toegankelijkheid hoort daarbij. Ook moet inclusief onderwijs worden geïntegreerd in de lerarenopleidingen met concrete handvatten.
Inclusief onderwijs kent dus grote voordelen en zou voor meer leerlingen toegang tot beter maar in ieder geval gelijkwaardiger onderwijs kunnen betekenen. Wij snappen dat het nog veel tijd, geld en energie gaat kosten maar als dat betekent meer en beter onderwijs voor leerlingen en een beter werkklimaat voor de docenten dan is dat het allemaal waard!
*Chronische aandoening zet jongeren op achterstand in onderwijs en werk (jongpit.nl)