Maarten de Vries, portefeuillehouder kansenongelijkheid ’21/’22
Het was een warme vrijdagmiddag toen mijn klas de wiskundecijfers terug kreeg. ‘Jullie parallelklas heeft de toets nog slechter gemaakt,’ zei de docent, terwijl hij één voor één vieren en vijven uitdeelde. Er heerste teleurstelling in de klas, maar verbazing was er niet. Iedereen had het wel verwacht, na alle lessen waarin werd gezegd: ‘Dit ga ik écht niet nog een keer uitleggen, want dit hebben jullie tenslotte vorig jaar al geleerd.’ Vorig jaar, toen bleek dat de kwaliteit van lessen door de schoolsluiting – ondanks de inzet van docenten – aanzienlijk achteruitging. De leerachterstanden die leerlingen toen opliepen zijn nog in te halen, maar daarvoor is er geld en begeleiding nodig. Mijn wiskundeklas weet in ieder geval wat het nodig heeft: wiskundebijles van school.
Die nodige begeleiding kan er zijn en is er op veel scholen dankzij het Nationaal Programma Onderwijs (NP Onderwijs). Met behulp van interventies van het NP Onderwijs kan er onder andere geld en aandacht besteed worden aan: het bijspijkeren van kennis en vaardigheden, het verbeteren van sociaal emotionele ontwikkelingen, fysieke ontwikkelingen en extra inzet van personeel op school. Het programma geeft middelbare scholen minstens 700 euro per leerling, komend jaar wordt dat minstens 820 euro. Maar met hoge bedragen alleen zal een leerling niet écht geholpen zijn: dat vraagt zorgvuldigheid. Hiervoor is het belangrijk dat ook de scholier op de hoogte is van de mogelijkheden die het NP Onderwijs biedt om hun achterstanden in te lopen, want wat hebben leerlingen te zeggen over de besteding van al dit geld? Weten ze überhaupt van het bestaan van het NP Onderwijs?
In een enquête van het Landelijk Aktie Komitee Scholieren (LAKS) gaf meer dan de helft van de jongeren aan dat ze nog steeds het gevoel hebben een achterstand te hebben als gevolg van de scholensluitingen. Deze jongeren weten vaak zelf waar zij behoefte aan hebben om deze achterstand in te lopen, zoals de wiskunde bijles in het voorbeeld. Hierom is het belangrijk dat ze worden meegenomen in de besluiten rondom de NPO-gelden. Toch lijkt dat op veel scholen niet te gebeuren. In een eerdere enquête van het LAKS gaf minder dan een derde van de respondenten aan dat leerlingen betrokken waren in de bestedingsplannen op school. Ook blijken leerlingen weinig of niet door hun school geïnformeerd te zijn over het NP Onderwijs: in de enquête zei zo’n 40% van de leerlingen ooit geïnformeerd te zijn, 27% wist niets van de gelden op school. Met het oog op de komende jaren, waarin nog volop NPO-geld aan het onderwijs wordt besteed, is het tijd om daar verandering in te brengen.
Gelukkig is verandering in dit geval niet moeilijk: informeer scholieren met een mail, zet een bericht in magister en houd leerlingen op de hoogte via de schoolkrant, instagrampost of andere informatiekanalen. Het betrekken van leerlingen is niet ingewikkeld. Laat besturen bestedingsopties en plannen voorleggen aan een leerlingenraad of aan de hele school en gebruik een enquête om de behoeftes van leerlingen te peilen. Luister naar leerlingen. Zij doorlopen het onderwijs, zij hebben coronaschade opgelopen en zij weten waar ze achterlopen.
Laten we nú naar scholieren luisteren en laten we de gelden nú goed besteden.