LAKS

67 Doe: Oefen met verschillende voornaamwoorden: Voorbeeld: Lisa gebruikt zij/haar “Zij zit in de klas en pakt haar boek uit haar rugzak.” Nino is non-binair. Diens voornaamwoorden zijn die/diens. Nino zit nu in de derde klas en wil graag wisselen van onderwijsrichting. [Vul in] moeder twijfelt of [vul in] de goede keuze maakt, welke onderwijsrichting past het beste bij [vul in] ? Hannah gebruikt de voornaamwoorden hen/hun: Hannah gaat in de pauze graag even naar buiten. [Vul in] vindt het fijn om even rust op te zoeken. [Vul in] vindt het gezellig als [vul in] vrienden meegaan, maar vindt het ook lekker om alleen te gaan. Wil je hier meer mee oefenen? Kijk op de website: pro-now.com

RkJQdWJsaXNoZXIy ODY1MjQ=