9 Landelijk beleid wordt gemaakt door verschillende onderwijspartijen, maar de doorslaggevende factor is altijd het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW). Het ministerie schrijft Kamerbrieven, rapportages en andere beleidsstukken. Daarnaast schrijven andere onderwijspartijen, zoals belangenorganisaties en sectorraden, adviezen en (onderzoeks) rapportages. Natuurlijk gebruiken we taal niet alleen in schriftelijke documenten, maar ook in hoe we over onderwijs praten in bijvoorbeeld debatten, overleggen en andere gesprekken. In al deze documenten en gesprekken gebruiken we woorden die vragen kunnen oproepen. Welke mensen worden er bijvoorbeeld bedoeld bij de term nieuwkomers? Over wie hebben we het als we spreken over achterstandsleerlingen? Waarom spreken we niet meer van witte en zwarte scholen? Ook hangen veel woorden die we in het onderwijs gebruiken samen met de verwachtingen die we hebben van leerlingen. Het onderwijs is erg gericht op hoge cijfers en op ‘hoge’ niveaus, die leerlingen idealiter moeten nastreven en halen. Het LAKS is van mening dat het onderwijs de focus moet leggen op een bredere ontwikkeling. De vraag wat bij een leerling past is veel belangrijker dan een hoog cijfer halen. Verschillende factoren hebben invloed op de kansen van leerlingen in het onderwijs. Denk hier bijvoorbeeld aan onderadvisering waar vooroordelen en racisme aan ten grondslag liggen. Vooroordelen en racisme dragen ook bij aan het in stand houden van segregatie in het onderwijs. Scholen waarop relatief veel leerlingen met een migratieachtergrond zitten, hebben vaak een relatief slechter imago. Het onderscheid dat hierin wordt gemaakt tussen leerlingen en scholen zorgt niet alleen voor een scheiding op scholen. Het zorgt ook voor een scheiding tussen verschillende lagen in de samenleving. Het is belangrijk om te reflecteren op hoe taal bijdraagt aan deze tweedeling, om uiteindelijk tot een inclusievere samenleving – in de school en daarbuiten - te komen. In het eerste deel van de taalgids gaan we in op termen als witte en zwarte scholen, onderwijsniveaus en hoog- en laagopgeleiden. Aan het begin van elke term behandelen we eerst de vraag waarom we voor dit woord aandacht vragen. Vervolgens geven we tips die je kunt gebruiken om dat wat je wil zeggen inclusiever te verwoorden.
RkJQdWJsaXNoZXIy ODY1MjQ=