Waarom vragen we hier aandacht voor? De term thuiszitters wordt gebruikt voor een groep leerlingen die om verschillende redenen niet naar school (kunnen) gaan. Het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap definieert thuiszitters als: leerlingen die ingeschreven zijn op school, maar langer dan vier weken thuiszitten. Het kan ook gaan om leerlingen die, zonder daar vrijstelling voor te hebben, niet op een school staan ingeschreven. Het LAKS is zich ervan bewust dat de problematiek waar thuiszitters mee te maken hebben complex is. Er is dan ook een bepaald ongemak met de term thuiszitters, omdat het geen recht doet aan alle complexe situaties van leerlingen die niet naar school (kunnen) gaan. Deze leerlingen zitten ook niet per definitie thuis zonder onderwijs; accurater is het dat deze leerlingen geen onderwijs volgen op een fysieke school. De term thuiszitters kan de indruk wekken dat deze leerlingen uit eigen wil thuis zitten en daar niet veel of niets (aan school) doen. Dit is vaak niet het geval. Ze werken aan hun mentale of fysieke gezondheid en volgen soms thuis onderwijs (mits school dit faciliteert). In dit geval zou je ze ook thuiswerkers of thuisleerlingen kunnen noemen. De term thuiszitters suggereert ook dat het aan de leerling ligt dat diegene niet naar school kan, terwijl het vaak aan het beleid, het onvermogen of aan de inflexibiliteit van professionals op school ligt. De school is er verantwoordelijk voor om in het kader van het recht op onderwijs en de zorgplicht te zorgen dat iedere leerling onderwijs kan volgen. In beleid wordt er daarnaast gesproken over schoolaanwezigheid om leerlingen te stimuleren om onderwijs te volgen. Hoewel de gedachte en het beleid erachter oké zijn, suggereert de term schoolaanwezigheid een fysieke aanwezigheid. En dat is nu vaak, zeker bij ‘thuiszitters’, het probleem. Daarom raden we aan om het over onderwijsdeelname te hebben. Dan neem je ook het onderwijs dat niet fysiek op de school locatie plaatsvindt mee. thuiszittende
RkJQdWJsaXNoZXIy ODY1MjQ=