Gespreksleidraad voor leraren in het voortgezet onderwijs 1.3 Het gesprek Voordat je het gesprek met je leerlingen start is het goed om kort toe te lichten waarom het belangrijk is dat jullie dit gesprek over dit specifieke thema (wat jij dus hebt gekozen als gespreksonderwerp) met elkaar aangaan. Je kunt ook het doel dat jij voor ogen hebt (zie 1.1 Voorbereiding) benoemen. Je voert het gesprek vervolgens via de volgende zes stappen, die zijn gebaseerd op het dialoogmodel uit de e-learning Dialoog onder Druk (Stichting School & Veiligheid. 2024): 1. Wat zijn de voorwaarden voor het gesprek? Wil je met je klas een veilig gesprek voeren, dan is het van belang om samen de voorwaarden hiervoor te bespreken. Stel met elkaar gespreksregels op. Een tip is om dit zo concreet mogelijk te maken. Een leerling zegt misschien: ‘Respect voor elkaar’. Vraag dan door wat dit voor diegene betekent, bijvoorbeeld: luisteren naar elkaar, elkaar laten uitpraten, niet kwetsen of uitschelden et cetera. Schrijf de regels op het (white)bo(a)rd, zodat ze tijdens het gesprek zichtbaar zijn en je er continu naar kunt verwijzen, evenals de leerlingen natuurlijk. Je draagt met elkaar de verantwoordelijkheid om elkaar hieraan te houden. Ook als een gesprek op een moment vanzelf ontstaat en jij besluit om hiervoor de tijd te nemen met de leerlingen, is het belangrijk om samen gespreksregels te bepalen. Leg dan het gesprek stil en geef aan: ‘We gaan nu met elkaar een belangrijk gesprek aan. Daar wil ik ruimte voor maken, maar dan is de voorwaarde dat iedereen zich veilig voelt. Daarom spreken we nu, voordat we verder gaan, eerst samen gespreksregels af. Wat vinden jullie belangrijk als het gaat om je veilig voelen in dit gesprek?’ 2. Wat weten we al over dit onderwerp? Om het gesprek te verdiepen en te nuanceren, is het goed om in de beginfase uit te vragen bij de leerlingen wat ze eigenlijk weten over het thema. Hierbij vraag je naar de kennis die zij over dit thema hebben. Vraag dit aan alle leerlingen, niet alleen aan de leerlingen die hun mening wellicht al ingebracht hebben. Probeer samen daarin onderscheid te maken tussen feiten en meningen. Wat is eigenlijk het verschil tussen een feit en een mening? Hoe kun je nagaan of iets een feit is? Dus bijvoorbeeld als het gaat over vluchtelingen of asielbeleid: Wanneer is iemand eigenlijk een vluchteling? Wat zijn de redenen om naar Nederland te komen? Hoeveel vluchtelingen komen er jaarlijks naar Nederland? Bespreek ook waar je de antwoorden op deze vragen kunt vinden. Wat zijn betrouwbare bronnen? Feiten, misinformatie en desinformatie Tegenwoordig kan het soms moeilijk zijn om te achterhalen wat echt waar is, of wat misinformatie of desinformatie is. Door de komst van AI, sociale media en de verspreiding van desinformatie of fake news, vervagen waarheidsgrenzen. Leerlingen halen vaak hun nieuws uit andere bronnen dan leraren, maar dit betekent niet altijd dat hun bronnen geen waarheid en/of feiten brengen. Neem leerlingen serieus en ga samen op onderzoek uit of een bron betrouwbaar is, of minder of zelfs helemaal niet. Meer informatie: Nepnieuws en coronacomplotten: wat is het en hoe ga je ermee om? Movisie 10 keer vraag en antwoord over anti-lhbtiqa+ complottheorieën Movisie Handreiking complottheorieën 10 tips (pdf) KIS Omgaan met complotten in de klas Stichting School & Veiligheid en de Anne Frank Stichting Handreiking AI voor scholen Kennisnet 8
RkJQdWJsaXNoZXIy ODY1MjQ=