Maatschappelijk gevoelige onderwerpen bespreken in de klas

Gespreksleidraad voor leraren in het voortgezet onderwijs Een sociaal veilige school is een plek waar iedereen zich welkom, gezien en gewaardeerd voelt. Waar iedere leerling – ongeacht afkomst, huidskleur, religie, seksuele oriëntatie of andere kenmerken – het gevoel heeft erbij te horen. Discriminatie en racisme staan haaks op dit uitgangspunt, maar helaas komen ze ook in het onderwijs nog altijd voor. Iedereen heeft in zekere mate vooroordelen, bewust of onbewust, en dit kan doorwerken in hoe we met elkaar omgaan. Bij discriminatie gaat het om het maken van onderscheid op basis van persoonlijke kenmerken zonder dat dit onderscheid te rechtvaardigen is. Dat kan tot uiting komen in uitsluiting, ongelijke behandeling of vernedering. Er is een belangrijk onderscheid tussen feitelijke en ervaren discriminatie. Bij feitelijke discriminatie is er juridisch of objectief gezien sprake van ongelijkheid. Bij ervaren discriminatie gaat het om wat iemand subjectief als discriminerend ervaart, ook als dit niet formeel onder discriminatie valt. Omgekeerd kan iets wat juridisch als discriminatie geldt, door betrokkenen onbewust worden genegeerd of niet als zodanig worden herkend (Felten & Broekroelofs, 2022). Voor leraren en andere onderwijsprofessionals is het essentieel om een actieve rol te spelen in het voorkomen en aanpakken van discriminatie en racisme. Algemene adviezen bij dit thema • Ken het verschil tussen stereotypen en vooroordelen: • Stereotypen zijn vaste beelden over een groep mensen; vaak simplificaties. • Vooroordelen zijn oordelen die hieruit voortkomen en die het gedrag en de omgang kunnen beïnvloeden. • Spreek je uit: Een duidelijke en positieve norm maakt duidelijk dat iedereen gelijkwaardig is, ongeacht achtergrond. Laat in je woorden en daden blijken wat normaal en wenselijk gedrag is in de klas. • Treed op tegen leerlingen die discriminerende of racistische opmerkingen maken of zulk gedrag vertonen. Zelfs als leerlingen uitingen als ‘grapjes’ of ‘niet kwetsend’ bedoeld zien blijft het belangrijk om te corrigeren. • Verbind het thema aan bredere onderwerpen, zoals rechtvaardigheid, mensenrechten en diversiteit. • Bespreek wetten die discriminatie verbieden en leg uit waarom die wetten bestaan: omdat de samenleving discriminatie afkeurt. • Help leerlingen begrijpen en zien dat inclusiviteit een breed gedragen norm is binnen jullie klas en school. • Bespreek de verschillende vormen van discriminatie – zoals islamofobie, homofobie of racisme – in samenhang met elkaar. Dit laat zien dat onderliggende mechanismen vaak overeenkomen, zoals uitsluiting op basis van een groepskenmerk. • Probeer diversiteit aan te moedigen binnen je klas. Dit kan ook via je lesmateriaal, de boeken die op de leeslijst staan, de lunch, de posters et cetera. Kijk voor inspiratie op: • Wat werkt bij het verminderen van discriminatie | KIS • Pas op met het uitnodigen van sprekers of het tonen van media die qua taal, cultuur of leeftijd onvoldoende aansluiten bij de belevingswereld van leerlingen. Als leerlingen zich niet kunnen identificeren met de spreker of het materiaal, gaat het effect van empathie verloren. Zie bijvoorbeeld: • Leeswijzer voor diversiteit en inclusie in jeugdliteratuur | Stichting Lezen • Polarisatie tegengaan met theater op school | KIS • Vermijd werkvormen waarin stereotypen benoemd worden, zoals ‘Wat vinden jullie typisch aan…?’. Dit kan bestaande vooroordelen versterken, zelfs als het doel is ze te ontkrachten. Zie: • Database antidiscriminatie-interventies | KIS 2.2 Discriminatie en racisme 15

RkJQdWJsaXNoZXIy ODY1MjQ=