Gespreksleidraad voor leraren in het voortgezet onderwijs Omdat kinderen al op jonge leeftijd relaties aangaan, vriendschappen ontwikkelen, verliefd worden en hun eerste ervaringen opdoen met seksualiteit (het ontdekken van hun lichaam, zoenen, de eerste seksuele gevoelens), is het belangrijk – en bovendien verplicht – om ook op school aandacht te hebben voor seksuele vorming, seksuele voorlichting en seksuele en genderdiversiteit (Kennisdossier relationele en seksuele vorming, sd). Voor leerlingen is dit thema vaak een spannend thema, en daarom ook voor leraren. Het is een thema dat heel persoonlijk is, dat gevoelig kan liggen en dat soms zelfs in de taboesfeer ligt. Daarnaast is er maatschappelijk gezien ook veel om te doen, en dat raakt ook de school. Denk bijvoorbeeld aan de Week van de Lentekriebels, waarbij voor heel het onderwijs het vraagstuk op tafel werd gelegd of er wel een noodzaak is voor seksuele vorming op school en, zo ja, wat er dan precies aan leerlingen wordt verteld. Onder dit thema valt ook de groeiende weerstand tegen de lhbti+- gemeenschap, die zich ook uit binnen school. Denk maar aan de moeilijkheden die je als school kunt ondervinden bij het meedoen aan Paarse Vrijdag. Niet alleen wordt steun aan de regenbooggemeenschap vaak weggezet als ‘woke-onzin’, maar uit onderzoek (Akkermans, Kloosterman, Moons, Reep, & Tummers-van der Aa, 2022) en (Geerlings, J., Speelman, I. (2023, Juli)) blijkt nog steeds ook dat lhbti+-leerlingen vaker gepest worden dan heteroseksuele leerlingen en ook vaker te maken krijgen met discriminatie en zelfs geweld. Als er op school respect en aandacht is voor sekse, gender- en seksuele diversiteit, dan zal dit bijdragen aan een veilig en positief schoolklimaat (Waarom is aandacht voor genderdiversiteit en seksuele diversiteit in het onderwijs belangrijk?, sd). Algemene adviezen bij dit thema • Bij sekse, gender en seksuele diversiteit gaat het niet alleen over lhbti+-leerlingen. Alle leerlingen hebben een sekse, een gender en een seksuele oriëntatie. En alle jongeren onderzoeken dit bij zichzelf. • Het is belangrijk dat alle leerlingen weten dat ze zichzelf mogen zijn, ook op school. Ongeacht wat hun sekse, gender en seksuele oriëntatie is. • Praten over seksuele en genderdiversiteit gaat in de meeste gevallen dus ook niet over seks en intimiteit, maar over mogen zijn wie je bent. • Seksuele vorming gaat niet alleen over seksuele voorlichting. Het is breder en gaat ook over belangrijke vaardigheden en thema’s die van jongs af aan belangrijk zijn, zoals je lichaam, vriendschap, relatievorming en weerbaarheid. Door kritische reflectie en open gesprekken leren jongeren dat hun lichaam van hen is, dat zij hun grenzen aan mogen geven en dat je nooit over de grenzen van een ander mag gaan. Dat helpt hen om nu en later zelf gezonde, veilige en bewuste keuzes te maken. 2.1 Seksuele vorming 13
RkJQdWJsaXNoZXIy ODY1MjQ=