82 Schoolbegroting Om alle taken goed uit te kunnen voeren heeft de school geld nodig. Elke school krijgt een zak geld van de Rijksoverheid. Dat geld wordt de lumpsum genoemd. Om niet voor vervelende financiële verrassingen komen te staan, moet elke school een overzicht maken van de te verwachten inkomsten en uitgaven. Zo’n overzicht heet een schoolbegroting. Ieder jaar wordt de begroting van de school vastgesteld. Dit moet gebeuren voor 1 januari; daarna wordt de begroting opgestuurd aan het Ministerie van Onderwijs. De MR heeft adviesrecht over de schoolbegroting. Het bevoegd gezag is dus verplicht de MR advies te vragen over het financieel beleid voor de school. Voor 1 januari moet er dus een vergadering zijn geweest waarin de MR zich uitspreekt. De kernvragen die je stelt met betrekking tot de begroting zijn: waar is het geld voor bestemd, hoeveel geld gaat waar naartoe en waarom? Het lezen en begrijpen van de begroting kan voor veel MRleden behoorlijk ingewikkeld zijn. Bovendien gaat het vaak om veel geld: voor een scholengemeenschap soms wel 30 miljoen euro. En de begroting staat vol met moeilijke woorden. Toch is het heel belangrijk de financiën van de school serieus te nemen. Als MR heb je een belangrijke taak om te controleren of het geld bestemd voor onderwijs wel goed wordt uitgegeven. Een begroting is veel meer dan alleen een optelsom van euro’s. Achter elk geldbedrag gaat een keuze schuil: het maakt nogal een verschil of je 50.000 euro uitgeeft aan de dure BMW van de directeur of aan een extra leraar wiskunde. Bij de begroting
RkJQdWJsaXNoZXIy ODY1MjQ=