40 2. Activiteit: Het is belangrijk om te weten wat er precies geregeld wordt volgens het voorstel. Met de volgende vragen kan je hier duidelijkheid in krijgen: • Wat gaat er precies gebeuren? Wat is het nieuwe beleid ten aanzien van de elektronische leeromgeving? • Wat gaat er veranderen voor scholieren? Krijgen zij extra rechten, plichten of verantwoordelijkheden? Gaat dit scholieren meer of juist minder tijd kosten? 3. Doel: Het voorstel moet een duidelijk doel voor ogen hebben. Stel de volgende vragen om erachter te komen wat het concrete doel van het voorstel is: • Wat willen we bereiken? Is het een kostenbesparing, of juist een investering in kwaliteit? • Wanneer moet het af zijn? Wat gebeurt er met de gegevens die het systeem verzamelt? • Zijn er tussentijdse evaluaties? Wordt het systeem bijvoorbeeld eerst getest? • Hoe kunnen we controleren of het doel bereikt is? 4. Betrokkenen: In dit blok vul je in wie er iets te maken heeft met het nieuwe beleid. Bedenk hierbij dat er voor- en tegenstanders zijn. Denk na over de volgende vragen: • Wie gaat ons helpen? Wie zijn er gebaat bij dit nieuwe systeem? • Wie moet er overtuigd worden? Zijn er twijfels die weggenomen moeten worden bij sommigen? • Wat hebben we nodig van de andere betrokkenen? Komt het voorstel er wel door zonder de steun van een bepaalde geleding? • Wat is de rol van iedereen? Wat wordt er van de leerlingen verwacht?
RkJQdWJsaXNoZXIy ODY1MjQ=