LAKS

166 29.2. Een docent of een onderwijs ondersteunend personeelslid is niet bevoegd een straf op te leggen, maar wel bevoegd het gedrag van een leerling vanwege een overtreding van het leerlingenstatuut en/of ordereglement bij de schoolleiding aan de orde te stellen. 29.3. Tegen een opgelegde straf kan een leerling rechtstreeks in beroep gaan bij de geschillencommissie. De straf wordt hangende het beroep opgeschort. 30. Straffen. 30.1. Lijf en tuchtstraffen zijn ten strengste verboden. 30.2. Bij het opleggen van een straf dient een zekere verhouding te bestaan tussen strafmaat en de ernst van de overtreding. Ook dient er zo mogelijk een verhouding te bestaan tussen de aard van de overtreding en de soort straf. 30.3. Het moet duidelijk zijn voor welke overtreding de straf gegeven wordt. 30.4. Bij de praktische uitvoering van een straf wordt met de mogelijkheden van de leerling rekening gehouden.

RkJQdWJsaXNoZXIy ODY1MjQ=