MR handboek Een survivalgids voor leerlingen in de medezeggenschapsraad
2 Colofon Het MR handboek is een product van het LAKS en is een naslagwerk voor leerlingen die zich (willen) bezighouden met medezeggenschap. Hoofdauteur: Chris Janssen Co-auteur: Matthias Schmal Vormgeving: de Staat van Creatie Met dank aan: Miray Özügüzel Copyright © Het materiaal kan met bronvermelding vrij gekopieerd worden. Het gebruik van versies die zijn aangepast anders dan door het LAKS, of het gebruik van incomplete gedeelten van de materialen mag niet onder de naam LAKS plaatsvinden. Vierde druk, 2024 Derde druk, 2020 Tweede herziene druk, 2017 Eerste druk, december 2015 Inhoudsopgave
3 Inleiding 1 De wereld van medezeggenschap 2 De wms in een notendop 3 Skills • Vergaderen • Contact met je achterban • Lobbyen • Onderhandelen 4 Checklists • Medezeggenschapsstatuut • Medezeggenschapsreglement • Faciliteiten voor de mr • Schoolbegroting • Leerlingenstatuut • Toetsen & examens • Onderwijstijd • Personeelsbeleid • Voorzieningen • Passend onderwijs • Sociale veiligheid en sfeer • Klachtenregeling • Geschillen Afsluiting Begrippenlijst Bijlages • Overzicht van alle wettelijke bevoegdheden van de mr • Model leerlingenstatuut 4 6 17 36 36 50 57 66 76 77 78 80 82 86 88 92 94 97 99 103 105 109 112 114 132 132 148
Inleiding Dat je dit boekje hebt opengeslagen, betekent waarschijnlijk dat je in een (gemeenschappelijke) medezeggenschapsraad ((G)MR) zit of van plan bent dat te gaan doen. Dat juichen we bij het Landelijk Aktie Komitee (LAKS) van harte toe! Dit betekent namelijk dat jij mee mag praten over hoe zaken geregeld zijn op jouw school. En daar kan dit handboek – al zeggen we ‘t zelf – je goed bij helpen. Het LAKS vindt het belangrijk dat scholieren niet alleen goed onderwijs krijgen, maar ook zelf iets mogen zeggen over hoe de zaken geregeld zijn op school. Inspraak is de kern van waar wij voor staan, en we hopen jou bondgenoot te maken in die missie. Als je namelijk aan inspraak doet, wordt je zelf eigenaar van de problemen op school. Jij gaat actief aan de slag om je school te verbeteren. In dit boekje staat benodigde uitleg over wat de MR precies is en wat je moet weten om goed te kunnen functioneren in de MR. Of je dit boekje nu van A tot Z leest of alleen gebruikt als naslagwerk: dat maakt niet uit. Als je maar weet dat er op het gebied van medezeggenschap heel veel te ontdekken is dat niet in dit boekje past. Voor alle vragen waar je geen antwoord op kan vinden, kun je mailen of bellen naar het LAKS. Wij hebben een klachten- en informatiecentrum dat je te hulp staat. Heel veel plezier en succes gewenst in de medezeggenschap! Beste lezer, 4
Medezeggenschap betekent dat je samen met anderen inspraak hebt op schoolzaken en dat je daarom samen beslissingen gaat maken. In het geval van een school komt het erop neer dat niet alleen de schoolleiding in zijn uppie alle beslissingen neemt, maar dat ouders, docenten en ook scholieren meepraten en denken. Dat jij als leerling meebeslist over hoe zaken op jouw school geregeld zijn, is erg belangrijk. Het onderwijs is er namelijk voor jou: de leerling! En leerlingen zijn dé ervaringsdeskundigen als het op schoolzaken aankomt, nietwaar? Deze survivalgids begint met een algemeen deel over medezeggenschap en gaat daarna steeds gedetailleerder in op wat jouw rol is als leerling in de MR. In hoofdstuk 1 staat een overzicht van wie allemaal een rol speelt in de MR en hoe deze personen zich tot elkaar verhouden. In hoofdstuk 2 gaan we in op de wet waarin de regels over medezeggenschap op school staan beschreven. In dit hoofdstuk lees je wat een MR precies is, welke rechten je hebt en hoe je daar het beste gebruik van kan maken. In hoofdstuk 3 richten we ons vooral op praktische vaardigheden en handige tips & tricks met voorbeelden uit de praktijk. Ga naar hoofdstuk 3 om direct te beginnen met Aktie voeren. Tenslotte behandelen we in hoofdstuk 4 de belangrijkste onderwerpen aan de hand van een aantal checklists. Als je al langer in de MR zit en de basisinformatie wilt overslaan, kun je hier controleren of jouw school alles volgens de regels doet. Helemaal achterin vind je een begrippenlijst waar de belangrijkste termen en afkortingen nog een keer staan uitgelegd. Dit hoofdstuk functioneert als een naslagwerk. Alle blauw gedrukte woorden in de lopende tekst vind je in de begrippenlijst achterin op pagina 114 nog een keer uitgelegd! We hopen dat je, gewapend met deze survivalgids, een echte medezeggenschapsbaas wordt! Medezeggenschap = samen een beetje baas zijn Indeling: waar moet je wezen? Alle blauw gedrukte woorden vind je in de begrippenlijst achterin op pagina 114 nog een keer uitgelegd! 5
De wereld van medezeggenschap Stel je voor: Anouk en Sven zitten in de leerlingenraad. Ze hebben een probleem op school. Er zijn namelijk veel tussenuren die niet nuttig worden gebruikt, de docenten zijn vaak ziek, en er is te weinig ruimte op school. Nu willen ze daar een oplossing voor vinden. Wat zouden ze kunnen doen? De voorzitter van de leerlingenraad (Louis) organiseert alleen maar feestjes en de valentijnsactie voor zijn vriendin. Anouk en Sven besluiten daarom lid te worden van de MR en echt aan de slag te gaan. 40 jaar geleden was de schoolleiding de enige baas over de gang van zaken op school. In die tijd hadden andere partijen (scholieren en ouders) weinig te zeggen over schoolzaken. Anouk kon in de jaren ‘70 alleen maar een klacht indienen als ze het ergens niet mee eens was of een vernieuwend voorstel wilde doen. Pas in 1981 – na vele studentenprotesten en bezettingen (Akties!) – kwam daar verandering in doordat de Wet Medezeggenschap Onderwijs werd ingevoerd. Deze wet gaf ouders en scholieren het recht om mee te praten in het onderwijs. Eindelijk werden scholieren beetje bij beetje betrokken bij het vormen van besluiten op school. Inmiddels heet de wet anders; namelijk de Wet Medezeggenschap op Scholen (afgekort: de WMS). De plek om besluiten te nemen werd de medezeggenschapsraad (MR). Dit werkt ook vandaag de dag nog zo. De MR is een verzameling van mensen die actief betrokken worden bij het besturen van de school. De leerlingen (meestal een tweetal) in de MR vertegenwoordigen de meningen, standpunten, belangen en problemen van de Hoofdstuk 1
scholieren. Als de leerlingen in de MR een probleem hebben, kunnen ze daarmee naar het schoolbestuur en het officieel aankaarten. De MR heeft de wet achter zich waardoor het bestuur die problemen serieus moet nemen en in samenspraak met de MR voor een oplossing moet zorgen (of er op zijn minst over na denken). Het proces van besluitvormingen door verschillende partijen noemen we Medezeggenschap. Omdat de besluiten worden genomen door verschillende mensen (bestuur, ouders, docenten en leerlingen) in plaats van door één groep (alleen de directie), is er meer aandacht voor de verschillende belangen. Iedereen krijgt de kans “iets te zeggen”. Daardoor is er ook meer steun voor de regels en het beleid van het schoolbestuur. Bovendien wordt zo ook duidelijk wat de scholier belangrijk vindt en kan de leerling invloed uitoefenen op wat er allemaal op school gebeurt. Ook heeft medezeggenschap een controlerende functie. Dat houdt in dat je in de gaten houdt welke beslissingen er gemaakt worden en waarom. Als je denkt dat de school een onverstandige beslissing maakt, kan je daar op tijd iets van zeggen. Als de school het juist goed doet, en er is alle mogelijkheid om de school te verbeteren, dan kan je met voorstellen komen (of met complimentjes voor de rector!). Het is niet meer dan logisch dat scholieren meepraten over hun eigen onderwijs, toch? Wie weet er beter wat er wel en niet werkt voor scholieren, dan die scholieren zelf? In dit boekje behandelen we hoe medezeggenschap werkt. De medezeggenschapsraad is natuurlijk niet de enige partij die bepaalt wat er gebeurt, maar bevindt zich in een omgeving waarin allerlei partijen met elkaar samenwerken. Er zijn vier partijen waar je sowieso mee te maken krijgt. Dat zie je in de figuur hiernaast. Anouk en Sven besluiten om lid te worden van de MR en de problemen en hun oplossingen daar aan te kaarten. Ze zitten vol ideeën over de school en het onderwijs, én ze krijgen van klasgenoten ook informatie en vragen voor het schoolbestuur. Anouk en Sven vormen zo een brug tussen de scholieren en het schoolbestuur. 7
Bevoegd gezag schoolbestuur Schoolleiding / directie directeuren & adjunct directeuren Medezeggenschapsraad personeel ouders leerlingen Eventueel personeelsraad ouderraad leerlingenraad Visueel ziet medezeggenschap op jouw school er ongeveer zo uit: 8
Bevoegd gezag / schoolbestuur Het bevoegd gezag (ook wel het schoolbestuur genoemd), zijn de mensen die de school gesticht hebben of de koepel waar de school bij hoort. Zij zijn dus niet de schoolleiding! Vroeger waren het vaak kerkgenootschappen die wilden dat er een school in de buurt kwam met een bepaalde geloofsovertuiging. Maar ook ouders kunnen een school hebben opgericht (bijvoorbeeld Montessori). Daarnaast heeft de gemeente de taak om te zorgen dat er ook voldoende openbare scholen zijn in de gemeente. De leden van het bevoegd gezag komen meestal één keer per maand samen om de lopende zaken door te spreken en de plannen voor de toekomst uit te stippelen. Sinds de wet medezeggenschap begin jaren tachtig is vastgelegd, mag het bevoegd gezag bijna geen enkel besluit meer nemen zonder de medezeggenschapsraad daarbij te betrekken. De macht over wat er moet gebeuren op school wordt nu dus gedeeld. De medezeggenschapsraad is een neutrale partij die ook een beetje macht heeft, zodat het schoolbestuur niet alleen maar doet waar zij zin in hebben en wat voor hen belangrijk is. Als het schoolbestuur bijvoorbeeld een dikke BMW in de begroting opneemt, kan de medezeggenschapsraad daar een stokje voor steken. In de praktijk gebeurt zoiets (bijna) nooit. Het gaat er vooral over welke regels de school vastlegt en wat voor beleid ze opstellen. Dat lijken misschien niet zulke interessante dingen, maar juist die zaken spelen een grote rol voor de leerlingen. 9
Schoolleiding Voor de dagelijkse gang van zaken op school is de schoolleiding verantwoordelijk. De schoolleiding bestaat uit een directeur (of rector), vaak bijgestaan door één of meer adjunct-directeuren of locatiedirecteuren (conrectoren). De precieze samenstelling van de schoolleiding wordt met name bepaald door de grootte van de school. De schoolleiding zorgt bijvoorbeeld voor het schoolgebouw en het personeel. De medezeggenschapsraad of afgekort de mr In de Wet Medezeggenschap op Scholen (WMS) is de medezeggenschap op scholen geregeld. Deze wet geldt voor zowel de basisschool als voor de middelbare school. De WMS zegt dat elke school een MR moet hebben. Samen met de schoolleiding en het schoolbestuur is de medezeggenschapsraad dus de baas van de school. Een MR is een raad die bestaat uit drie geledingen (groepen), namelijk: personeel, ouders en leerlingen. Deze groepen vergaderen met elkaar om de problemen op school te bespreken. Dat noem je een MR-vergadering. Een MR vergadert altijd eerst met elkaar en zonder de directie en/of het bestuur. Als de MR een plan heeft of gebruik wil maken van een recht, plannen ze ook samen met het bevoegd gezag en/of de directie een vergadering in. Dat noem je dan een overlegvergadering. 10
11 Elke geleding vertegenwoordigt zijn eigen groep op school. Anouk en Sven vertegenwoordigen als MRleden van de leerlinggeleding, dus alle leerlingen van de school ( je kan natuurlijk niet met de hele school vergaderen, dus een paar nemen namens de rest het woord). De verschillende geledingen hebben natuurlijk niet altijd dezelfde meningen en belangen. Zo wil Anouk heel graag de verdeling van de toetsenperiodes aan de orde stellen, terwijl een docent het over de werklast van het personeel wil hebben. Daarom moet je vergaderen en soms onderhandelen om tot een compromis te komen. Je probeert elkaar te overtuigen van wat het beste en het belangrijkste is voor de school.
12 Wat alle geledingen gemeen hebben, is dat zij het allemaal hebben over het beleid van de school. Met beleid bedoelen we alle afspraken, regels en plannen die je met elkaar maakt over de school. Beleid gaat niet over individuele probleemgevallen zoals een schorsing van een enkele leerling, maar over het grote geheel, zoals de regels en procedures rondom alle schorsingen. Omdat alle geledingen zich bezighouden met het schoolbeleid, maar misschien iets anders willen, is het zo belangrijk dat de verschillende belangengroepen in één raad zitten. Zo kan de personeelsgeleding bijvoorbeeld verlangen een docent langer de tijd heeft om toetsen na te kijken, terwijl de leerlinggeleding regels verlangt om juist sneller je resultaten te weten. Daarom moet je leren verstandig te vergaderen (waarover later meer). Het beleid dat de MR opstelt aan het begin van het jaar, lijkt in de vergaderruimte op een berg papier, maar kan tijdens het schooljaar veel betekenen voor je klasgenoten. Er zijn nog een aantal andere partijen die soms een rol spelen; de niet-verplichte raden, de Gemeenschappelijke medezeggenschapsraden (GMR), de ondersteuningsplanraad (OPR) en overige groepen.
13 Niet-verplichte raden Op veel scholen is er ook een ouderraad, een personeelsraad en een leerlingenraad. Het is voor scholen niet verplicht deze raden te hebben. Elke school mag zelf bepalen of zij bijvoorbeeld een leerlingenraad hebben of niet. Meestal is die er alleen als de leerlingen er zelf behoefte aan hebben en moeite doen om zich te organiseren. Het zijn ook geen medezeggenschapsraden zoals de MR dat wel is; ze hebben geen officiële rechten die ze kunnen gebruiken om invloed uit te oefenen. Wel kunnen deze raden overleggen over wat goed zou zijn voor de school, en dat aan de MR of aan de schoolleiding laten weten. De leerlingenraad houdt zich meestal vooral met praktische dingen bezig, zoals de kantine, de mediatheek of schoolfeesten. Je zou kunnen zeggen dat de leerlingenraad zich meer bezighoudt met zaken die dichter bij de scholieren staan. Op de meeste scholen zullen leerlingen daarom sneller naar de leerlingenraad stappen dan naar de MR. Het is dan ook goed voor de MR om geregeld contact te hebben met de leerlingenraad. De leerlingenraad kan een soort brug zijn tussen de MR en de scholieren op school. Wil je als MR de scholieren op school raadplegen of informeren, dan kan het handig zijn om dit met hulp van de leerlingenraad te doen.
14 Zo kan het zijn dat de leerlingenraad problemen constateert die ze doorgeven aan de MR, maar ook omgekeerd dat de MR de leerlingenraad vraagt wat zij vinden dat er moet veranderen op school. Op deze manier vertegenwoordig je als enkeling in de MR alle leerlingen van de school. Als leerlinggeleding van de MR heb je het recht het leerlingenparticipatiebeleid vast te stellen en te wijzigen. In het leerlingenparticipatiebeleid legt elke school voor voortgezet onderwijs vast hoe de inspraak en betrokkenheid van leerlingen wordt geregeld. Zo kan Anouk bijvoorbeeld opnemen in het leerlingenparticipatiebeleid dat de leerlingenraad jaarlijks budget krijgt om een schoolfeest te organiseren en het recht heeft op maandelijkse vergaderingen met de rector. Meer over passend onderwijs lees je in hoofdstuk 4 op pagina 92!
15 De gemeenschappelijke medezeggenschapsraad (gmr) Wanneer er meerdere scholen onder één bevoegd gezag vallen, dan is er naast de MR op de scholen ook nog een gemeenschappelijke medezeggenschapsraad. De GMR vertegenwoordigt dan meerdere scholen. Net als de MR bestaat de GMR uit een personeelsgeleding, een oudergeleding en een leerlinggeleding. De leden van de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad kunnen worden gekozen uit leden van de afzonderlijke MR’s, maar het kunnen ook personen zijn die niet in een MR zitten. Met het instellen van een GMR staan de afzonderlijke MR’s wat macht af. Wat in de GMR wordt besproken, kan namelijk niet meer in de MR van de verschillende scholen worden aangekaart. Het voordeel van een GMR is dat het bevoegd gezag efficiënter kan besturen, omdat het bij een aantal onderwerpen slechts één raad hoeft te betrekken.
16 De ondersteuningsplanraad (opr) Alle verschillende scholen binnen een regio (vaak de gemeente) vormen gezamenlijk een samenwerkingsverband. Scholen binnen een samenwerkingsverband maken afspraken over welke extra ondersteuning zij leerlingen kunnen bieden die bijzondere aandacht nodig hebben, bijvoorbeeld omdat een leerling ziek is. Dat heet passend onderwijs. De ondersteuningsplanraad (OPR) is een speciale medezeggenschapsraad van een samenwerkingsverband waarin over passend onderwijs wordt vergaderd. In de OPR zitten personeelsleden, ouders en leerlingen van scholen binnen het samenwerkingsverband. De leden van de OPR worden vaak afgevaardigd door de medezeggenschapsraden van de scholen die deelnemen aan het samenwerkingsverband, maar hoeven niet per se uit één van die MR’s afkomstig te zijn.
17 Overige vormen van medezeggenschap De eerdergenoemde vormen van medezeggenschap komen het vaakst voor, maar er zijn nog vele andere vormen van inspraak en leerlingenparticipatie te bedenken. Bijvoorbeeld klassenvertegenwoordigers, klankbordgroepen of evaluaties van docenten door leerlingen (LOD). In dit handboek richten wij ons vooral tot de medezeggenschapsraad, maar al deze vormen van inspraak kunnen nuttige middelen zijn om problemen op school aan te kaarten en op te lossen. Sommige scholen of scholengemeenschappen hebben ook een raad van toezicht. Een toezichthouder is een door de school of overheid aangesteld, onafhankelijk en onpartijdig instituut dat toeziet op naleving van wet- en regelgeving door de organisatie. De toezichthouder controleert of het bestuur goed beleid voert en of het onderwijs voldoet aan bepaalde kwaliteitseisen. Als er iets misgaat, kan de toezichthouder ingrijpen.
De WMS in een notendop Hoofdstuk 2 We noemden in het eerste hoofdstuk al even de Wet Medezeggenschap op Scholen, oftewel de WMS. De WMS is in werking getreden op 1 januari 2007. Sindsdien is de wet constant in ontwikkeling. De nieuwste wettekst vind je op wetten.overheid.nl en op infowms.nl. Als je daar zoekt naar WMS dan vind je ‘m meteen. We zullen niet de hele wettekst hier gaan behandelen, alleen de delen die je echt moet weten. In dit hoofdstuk bespreken we daarom de belangrijkste punten van deze wet en laten we zien welke rechten je volgens de wet hebt (we noemen dat ‘formele bevoegdheid’). In bijlage 1 op pagina 132 vind je een helder overzicht van alle onderwerpen waarop je als leerling in de MR formele bevoegdheden hebt. Zo weet je in notime wat jouw rechten zijn en wat je in de MR kunt betekenen.
19 Samenstelling mr (artikel 3) De WMS is erg duidelijk over de samenstelling van de MR. Dit is wat de wet hierover zegt: • Aan elke school is een medezeggenschapsraad verbonden. • De medezeggenschapsraad bestaat uit minimaal 4 personen. 50% van de medezeggenschapsraad bestaat uit personeelsleden, 25% uit ouders en 25% uit leerlingen. • Binnen elke geleding worden de leden door hun achterban gekozen. • Iemand van het bevoegd gezag (bestuur of directie) kan geen lid zijn van de MR Hoe de verkiezingen van leden voor de MR bij jou op school plaatsvinden is geregeld in het medezeggenschapsreglement. Elke MR heeft een eigen reglement (regels voor de organisatie van de raad) met daarin bepaalde afspraken, deze kunnen dus per school verschillen. In de praktijk zitten er vaak twee of drie leerlingen in de MR. Als er minder leerlingen in de MR willen dan het aantal beschikbare plaatsen, dan hoeven er geen verkiezingen gehouden te worden: de kandidaten zijn dan automatisch verkozen. Vaak worden leerlingen uit de leerlingenraad door de schoolleiding gevraagd om in de MR plaats te nemen. Individuele leerlingen kunnen zich ook altijd melden. Het beste is het als MR-leden hun taken overdragen aan andere leerlingen zodat er altijd leerlingen in de MR zitten die weten hoe het eraan toe gaat, waar je op moet letten en wat belangrijk is. Meer over het Medezeggenschapsreglement lees je in hoofdstuk 4 op pagina 78!
20 Algemene taken (artikel 6 & 7) De belangrijkste taak van de MR is om namens alle leerlingen, ouders en personeelsleden met de schoolleiding of bevoegd gezag te overleggen over het schoolbeleid: dat betekent dat je dus veel gaat vergaderen. De wet zegt hierover: • De medezeggenschapsraad vergadert zelfstandig (MR- vergaderingen) en met het bevoegd gezag (overlegvergadering). De medezeggenschapsraad mag alle onderwerpen bespreken die met school te maken hebben. De medezeggenschapsraad en een geleding ‘zijn bevoegd’ (hebben het recht) om over deze onderwerpen voorstellen te doen en standpunten kenbaar te maken aan het bevoegd gezag. Het bevoegd gezag moet binnen drie maanden schriftelijk reageren op de voorstellen en/of standpunten van de medezeggenschapsraad en/of geleding. Voordat het bevoegd gezag schriftelijk reageert, moeten ze ook een keer vergaderen met de medezeggenschapsraad. • De medezeggenschapsraad stimuleert openheid en onderling overleg binnen de school. • De medezeggenschapsraad waakt tegen discriminatie (op welke grond dan ook) en bevordert gelijke behandeling in gelijke gevallen. • De medezeggenschapsraad doet schriftelijk verslag van zijn werkzaamheden bij de betrokkenen van de school, en stelt de geledingen en de eventuele raden in de gelegenheid om met hen overleg te voeren.
21 Het is aan alle leden van de MR om in onderling overleg hun taken uit te voeren. De MR is een team en je moet proberen samen te werken. Ongelijke behandeling moet voorkomen worden: als je discriminatie constateert, trek dan aan de bel! Als lid van de MR heb je ook de taak om te zorgen dat je goed contact onderhoudt met je achterban; de rest van de leerlingen. Als MR-lid vertegenwoordig je alle leerlingen op jouw school. Als jij je medeleerlingen vertelt wat je doet in de MR, komen ze eerder naar jou toe als zij een probleem ervaren, en dan heb jij meteen een agendapunt voor de volgende vergadering. Ook kun je, wanneer je een beslissing moet nemen, je achterban van tevoren vragen naar hun mening. Dit kan jouw beslissing niet alleen makkelijker maken, maar je standpunt ook een stuk sterker!
22 Welke rechten heb je als mr-lid? Om je taken goed uit te kunnen voeren heeft de leerling in de MR een aantal rechten: het initiatiefrecht, het informatierecht, het instemmingsrecht en het adviesrecht. Initiatiefrecht (artikel 6) Het initiatiefrecht is een belangrijke wettelijke bevoegdheid die je als MR hebt. Het initiatiefrecht betekent dat de MR alle onderwerpen die met school te maken hebben op de agenda mag plaatsen. Dit maakt de MR leuk en interessant: het geeft je namelijk de mogelijkheid om alles te bespreken - met of zonder het bevoegd gezag erbij - wat jij op dat moment belangrijk vindt. Je kunt aan van alles denken: het lesrooster, de hoeveelheid huiswerk, strafprocedures, een sportdag, kluisjes, het instellen van een leerlingenraad of bijvoorbeeld het idee dat leerlingen aanwezig moeten zijn bij de sollicitaties van docenten. Stel: Sven wil nieuwe kluisjes en doet daarvoor een voorstel bij het bevoegd gezag. Het bestuur vindt het idee maar matig, vooral omdat alleen Sven een nieuw kluisje wil. Sven vraagt via een poll op de Facebookpagina van de school aan 200 leerlingen of ze een nieuw kluisje willen. Iedereen is enthousiast en vult de poll positief in. Het bestuur ziet nu dat alle leerlingen het willen.
23 Het standpunt dat de MR hierover inneemt, kan je aan de schoolleiding presenteren. Let wel op: je moet natuurlijk ook de ouder- en personeelsgeleding van je plannen of standpunten overtuigen. Het initiatiefrecht kan je ook gebruiken als een manier om de mening van de leerlingen te laten horen of om achter het standpunt van de schoolleiding te komen; als je iets voorlegt, moeten ze daarop binnen drie maanden schriftelijk reageren. Het bevoegd gezag moet in die reactie haar eigen standpunt formuleren en argumenten geven waarom ze iets vinden. Bovendien moet het bevoegd gezag voordat het schriftelijk reageert, de MR (of een geleding) de mogelijkheid bieden om er een keer met elkaar over te praten. Concreet betekent dit dat er na het indienen van een voorstel een vergadering plaatsvindt tussen de MR en het bevoegd gezag, en dat je daarna een brief of e-mail met antwoord op je voorstel krijgt.
24 Informatierecht (artikel 8) Het informatierecht houdt in dat de MR het recht heeft om informatie op te vragen en tijdig geïnformeerd te worden door het bevoegd gezag. De MR moet alle gegevens krijgen die nodig zijn om goed te kunnen functioneren. In de WMS is een hele lijst opgenomen waarin staat wat het bevoegd gezag ten minste moet opsturen aan de MR. Hieronder de zaken relevant voor leerlingen: De medezeggenschapsraad ontvangt in elk geval: • jaarlijks de begroting en bijbehorende beleidsplannen op financieel, organisatorisch en onderwijskundig gebied; • jaarlijks voor 1 mei informatie over het geld dat het bevoegd gezag ontvangt van de rijksoverheid; • jaarlijks voor 1 juli een jaarverslag; • de uitgangspunten die het bevoegd gezag hanteert bij de uitoefening van zijn bevoegdheden. • direct informatie over elk oordeel van de klachtencommissie waarbij de commissie een klacht gegrond heeft beoordeeld en over de eventuele maatregelen die het bevoegd gezag naar aanleiding van dat oordeel zal nemen; • aan het begin van het schooljaar schriftelijk de gegevens met betrekking tot de samenstelling van het bevoegd gezag, de organisatie binnen de school, het managementstatuut en de hoofdpunten van het reeds vastgestelde beleid; • jaarlijks na afloop van het schooljaar maar uiterlijk 1 oktober daaropvolgend gegevens over het aantal daadwerkelijk verzorgde uren van een op de school verzorgd onderwijsprogramma. (dit betreft onderwijstijd, een onderwerp waar we in hoofdstuk 4 op pagina 92 verder over uitweiden)
25 Wanneer het bevoegd gezag een voorstel voorlegt aan één geleding van de MR, moet dat voorstel tegelijkertijd ter informatie worden voorgelegd aan de andere geledingen. Daarbij moet het bevoegd gezag ook een overzicht leveren van de argumenten voor het voorstel en de te verwachten gevolgen voor het personeel, de ouders en de leerlingen. Hierbij is het van belang dat de MR tijdig over alle voorstellen wordt geïnformeerd, zodat zij voldoende tijd hebben om hierover in overleg te gaan. Je kunt altijd om meer informatie en tijd vragen als dit nodig is om je taak goed uit te kunnen voeren! Concreet betekent dit dat als het schoolbestuur besluit dat de docenten voortaan meer uren moeten werken voor hetzelfde salaris; dan moet ook de leerlinggeLeding van de MR daarvan op de hoogte worden gesteld. Want alle leerlingen krijgen dan overwerkte docenten, dus zij mogen daar een standpunt over innemen.
26 Instemmingsrecht (artikel 10 & 14) Het instemmingsrecht betekent dat de MR of een bepaalde geleding moet instemmen met een voorstel van het bevoegd gezag, anders gaat het niet door. Het instemmingsrecht is dus een soort vetorecht. Als de MR of een geleding niet met een voorstel instemt, dan moet het bestuur het voorstel aanpassen of gaan onderhandelen met de raad, totdat je het met elkaar eens bent. Word je het niet eens, maar wil het bestuur toch het besluit doorvoeren, dan moeten ze een geschil aanspannen. Meer over geschillen lees je in hoofdstuk 4 op pagina 64 en verderop in dit hoofdstuk. Lees dat vooral goed door; want als er sprake is van een geschil, zijn de rapen zeer gaar en moet je weten wat er aan de hand is. Het instemmingsrecht is het sterkste wettelijke hulpmiddel dat je als leerling in de MR hebt: als jij (namens je medescholieren) en de personeels- en oudergeleding iets niet willen (waar je instemmingsrecht over hebt), dan gebeurt het ook niet! Hiernaast geven we een overzicht van de belangrijkste onderwerpen waarop, volgens de wet, instemmingsrecht van de MR van toepassing is. Meer over geschillen lees je in hoofdstuk 4 op pagina 109
27 Hier heb je als medezeggenschapsraad instemmingsrecht over (let op! Dus met alle geledingen samen, niet alleen als leerlinggeleding): • verandering van de onderwijskundige doelstellingen van de school; • vaststelling of wijziging van het schoolplan dan wel het leerplan of de onderwijs- en examenregeling; (deze zijn heel belangrijk: in het schoolplan en de examenregeling worden heel veel regels en procedures vastgelegd waar je als leerling mee te maken krijgt. Bijvoorbeeld de regels voor overgang en zittenblijven, of wat er gebeurt als je spiekt. Daar wil je als leerling toch graag zelf iets over te vertellen hebben?); • vaststelling of wijziging van een mogelijk schoolreglement; (deze is ook heel belangrijk: in het schoolreglement worden heel veel algemene regels en procedures vastgelegd waar je als leerling mee te maken krijgt. Bijvoorbeeld de regels voor te laat komen, mobieltjes, het gebruik van kluisjes. Daar wil je als leerling toch graag zelf iets over te vertellen hebben?); • vaststelling of wijziging van het beleid met betrekking tot het verrichten van ondersteunende werkzaamheden door ouders ten behoeve van de school en het onderwijs; • vaststelling of wijziging van regels op het gebied van het veiligheids-, gezondheids- en welzijnsbeleid; • de vaststelling of wijziging van de voor de school geldende klachtenregeling; • overdracht van de school of van een onderdeel daarvan, respectievelijk fusie van de school met een andere school;
28 • vaststelling of wijziging van de vakantiedagen buiten de door de overheid vastgestelde vakantieperiodes; • voor het benoemen van een bestuurder wordt een sollicitatiecommissie ingesteld waarvan in elk geval deel uitmaken: twee leden uit de MR, waarvan tenminste een afkomstig is van het personeel en een van de ouders of de leerlingen. Hier heb je specifiek als leerlinggeleding instemmingsrecht over: • het beleid met betrekking tot voorzieningen leerlingen (bijvoorbeeld de kantine, de aula, de mediatheek, etc.); • het leerlingenstatuut; • privacy van leerlinggegevens (zijn je cijferlijsten bijvoorbeeld wel privé, of zijn ze op te vragen door anderen?); • de medezeggenschapsfaciliteiten voor de leerlinggeleding in een (G)MR (deze is ook belangrijk: hierin is geregeld dat je bijvoorbeeld budget krijgt voor trainingen en geld om vergaderstukken te printen!); • vaststelling of wijziging van het leerlingenparticipatiebeleid; • hoe de gevolgen voor de leerlingen worden geregeld bij: • een besluit om de werkzaamheden van de school te wijzigen • bij het aangaan/verbreken van samenwerking • het beginnen van projecten en/of experimenten • het oprichten van een centrale dienst • activiteiten die worden georganiseerd door de school maar buiten de gewone lestijden; • de ouderbijdrage.
29 Adviesrecht (artikel 11 & 17) De MR heeft over bepaalde onderwerpen adviesrecht. Dit betekent dat het bevoegd gezag over deze onderwerpen advies moet vragen aan de MR. Dit advies kan het bevoegd gezag echter naast zich neer leggen, ze zijn niet verplicht het advies op te volgen. Het bevoegd gezag moet daarvoor dan wel goede redenen geven en de mogelijkheid bieden om overleg te voeren. Ook moeten zij het advies op tijd vragen, zodat alle ideeën en de opmerkingen van de MR nog van invloed kunnen zijn op de beslissing. Wat een redelijke termijn is waarin de MR het advies moet geven, zou vastgelegd kunnen worden in het medezeggenschapsreglement. Meer over het medezeggenschapsreglement lees je in hoofdstuk 4 op pagina 78! Het bevoegd gezag moet op tijd de informatie geven. Wat ‘op tijd’ betekent kan per situatie verschillen en daar zijn dus ook geen vaste regels over. Als je het gevoel hebt dat je te weinig tijd krijgt om een advies uit te kunnen brengen, vraag dan om meer tijd. Het belangrijkste is dat je een goed geformuleerd advies kan uitbrengen, en tijd mag geen beperkende factor zijn! Voor een reguliere vergadering kan je bijvoorbeeld een termijn van twee weken afspreken waarvoor de stukken opgestuurd moeten zijn.
30 Stel, de school wil het dragen van een schooltenue verplichten, maar de leerlingen (Anouk en Sven in de MR) willen dit absoluut niet. Het bevoegd gezag legt een plan voor aan de MR. De MR vergadert erover. Tijdens de vergadering geven de leerlingen aan dat ze dat absoluut niet willen, ze geven goede tegenargumenten. De leerlingen overtuigen de ouders en het personeel dat het een slecht idee is. De MR maakt vervolgens tijdens een vergadering met het schoolbestuur en het bevoegd gezag gebruik van instemmingsrecht. Ze stemmen tegen het invoeren van een schooltenue. De school kan nu de regel niet opnemen in de schoolgids en het dragen van een tenue niet verplichten. Missie geslaagd! Geschillen Een goed schoolbestuur confronteert de MR niet alleen met kant-en- klare voorstellen, maar betrekt de raad ook bij het ontwerpen ervan. Op die manier worden conflicten voorkomen. Als de MR en het bevoegd gezag en het schoolbestuur het niet eens kunnen worden over een plan of beleid, of over de rechten van de MR bij een bepaald onderwerp, dan is er sprake van een geschil. Dit is een juridisch woord voor ruzie of een meningsverschil. Bij een geschil kunnen de schoolleiding, het schoolbestuur en de MR de kwestie voorleggen aan de landelijke commissie Onderwijsgeschillen. Zij moeten dan een oordeel vellen over de
31 zaak. Uitspraken uit het verleden van de geschillencommissie, zijn een handige informatiebron om in te kunnen schatten welke uitspraak de geschillencommissie zal doen. Dit kan de stap naar deze commissie zelfs overbodig maken. Eerder gedane uitspraken van een geschillencommissie noemen we jurisprudentie. Dat betekent dat als de commissie onderwijsgeschillen eerder een uitspraak heeft gedaan, deze in de toekomst als leidraad kan worden genomen. Je kunt deze stukken opvragen bij de geschillencommissie of zelf opzoeken op hun website: www.onderwijsgeschillen.nl. Mocht je in een geschil terecht komen, dan is het heel belangrijk goed onderzoek te doen, en vooral om te overleggen met de andere leden van de MR en met het bevoegd gezag. Je moet altijd proberen er eerst zonder het aangaan van een geschil uit zien te komen. Dat in de wet geregeld is wat de rechten van de MR zijn, wil niet zeggen dat deze rechten niet anders geregeld kunnen worden. Als twee derde van de leden van de raad akkoord gaat met een voorstel tot wijziging van het advies- en instemmingsrecht kan er van de wet worden afgeweken. In het medezeggenschapsreglement moeten vervolgens de veranderde rechten worden vastgelegd.
32 Welke plichten heb je als mr-lid Met rechten komen ook plichten. Als lid van de medezeggenschapsraad wordt het volgende van je verwacht: • Het bestuderen van de agenda voorafgaand aan de vergadering en je voorbereiden op de te bespreken onderwerpen (huiswerk). • Vergaderen (goed opletten dus), meepraten, vragen stellen, en zorgen dat je als groep tot besluiten komt die goed zijn voor de school. • Je doet serieuze voorstellen (je maakt dus gebruik van je initiatiefrecht) waarmee je de school wilt verbeteren. • Je zorgt voor het verbeteren van openheid en gesprek binnen de school. • Je waakt tegen discriminatie en bevordert gelijke behandeling. Als je oneerlijke dingen tegenkomt, dan kom je in actie. • Je hebt contact met je achterban (de leerlingen) en stelt hen op de hoogte van wat je doet in de MR. • Je waakt ervoor dat het schoolbestuur beleid voert waar de school niet beter van wordt.
33 Vrijheid van onderwijs In de Grondwet staat dat er in Nederland vrijheid van onderwijs is. Maar wat betekent dit nu eigenlijk? Vrijheid van onderwijs wil onder andere zeggen dat iedereen vrij is een school op te richten en onderwijs mag geven dat gebaseerd is op een levensbeschouwelijke of maatschappelijke overtuiging. Hierdoor zijn er in Nederland openbare scholen en bijzondere scholen (zoals bijvoorbeeld christelijk, Dalton of Montessorionderwijs). Daarom is elke school een beetje anders. Van de overheid moet iedere school wél voldoen aan bepaalde wetten en regels, en het onderwijs dat wordt gegeven moet voldoen aan bepaalde kwaliteitseisen die door de onderwijsinspectie worden gecontroleerd. Dus hoewel elke school anders is, moeten ze voldoen aan dezelfde standaarden. Door die grote verschillen tussen scholen, kan ook het werk tussen twee medezeggenschapsraden soms heel verschillend zijn. De scholen hebben veel vrijheid om hun eigen koers te varen. Het beleid, de reglementen, de procedures, de protocollen, en het jaarplan (oftewel alle tekst die de schoolorganisatie produceert om de school te laten werken) kan enorm verschillen. Als MR-lid heb je een functie binnen dit systeem. Jij leest mee in alle teksten en controleert of het goed is voor jouw eigen school. Je adviseert het bestuur over de richting waar de school op moet. Je stelt zelf plannen op voor een nieuw reglement of een aanpassing op wat er al is.
34 Zo kan het bijvoorbeeld zijn dat er op jouw school nog niets op papier staat over hoe de school de rechten van LGBTQ+- scholieren beschermt. Je kunt je afvragen: ‘kun je bij ons op school veilig uit de kast komen?’. Daar zou je bijvoorbeeld een voorstel over kunnen schrijven, of een start maken met een gender and sexuality alliance (GSA) . Op weer een andere school gelden misschien totaal andere behoefte of belangen. Je kan denken aan de behoefte om vrij te krijgen tijdens Eid al-Fitr, of juist een sinterklaasviering of vegetarisch eten in de kantine. Ook wat betreft schoolregels kan je grote verschillen tegenkomen. Scholen kunnen heel verschillende regels hebben voor te laat komen, voor strafwerk, voor blijven zitten, enzovoorts. Hoe wil jij het geregeld hebben op jouw school?
35
Skills Hoofdstuk 3 Zo, tot zover de rechten en plichten en de Wet medezeggenschap op scholen. Nu is het tijd een aantal praktische vaardigheden te bestuderen, die je nodig hebt in de MR! In dit hoofdstuk leer je de fijne kneepjes van vergaderen, contact met je achterban, lobbyen en onderhandelen. Vergaderen Je hoort bijna nooit dat leerlingen in een MR willen omdat ze ‘zo graag vergaderen’. Toch zijn het de vergaderingen waar het allemaal gebeurt. En hoewel er af en toe een saaie vergadering bij zal zitten, kan het er soms ook behoorlijk pittig aan toe gaan! Vergaderen doe je om onderwerpen te bespreken en besluiten te nemen. Het is dus van belang dat je in de vergadering goed oplet en je stem laat horen. Een goede voorbereiding op een MRvergadering is onmisbaar. In het komende stuk leggen we je haarfijn uit hoe je het meeste uit elke vergadering haalt! Hoe, wat, waarom? Bij een vergadering van de MR zijn naast jij en je medescholieren ook personeelsleden en ouders aanwezig. Dat betekent dat de sfeer anders is en dat de gesprekken
37 anders verlopen dan bij een vergadering van bijvoorbeeld de leerlingenraad. Het doel van een vergadering kan per keer verschillen; de ene keer ben je aan het brainstormen en de andere keer zul je met elkaar vooral informatie uitwisselen. De meeste vergaderingen gaan vooral om besluiten nemen. Wat elke vergadering in ieder geval gemeen heeft, is dat het altijd een actieve bezigheid is. Ook is iedereen gelijkwaardig. Dit betekent dat iedere deelnemer dezelfde rechten en plichten heeft. Iedereen mag agendapunten aandragen, het woord voeren en standpunten inbrengen. Maar van iedereen mag ook verwacht worden dat hij zich voorbereidt op de vergadering, de stukken gelezen heeft, op tijd komt, aandachtig luistert en niet door anderen heen praat. Scholieren in de MR hebben nog wel eens het gevoel dat hun mening minder waardevol is dan die van ouders en personeelsleden. Niets is minder waar: juist als scholier heb je een unieke kijk op dingen en krijg je de gevolgen van het schoolbeleid dagelijks mee. Soms moet je jouw mening gewoon harder laten klinken. Dat kan brutaal lijken, maar kan juist het verschil maken. Neem nog een keer het voorbeeld van het schooltenue: de leerling krijgt daar het meeste mee te maken. Als je als leerling je duidelijk uitspreekt wat je persoonlijke bezwaren zijn tegen het invoeren van een schooltenue, dan kan dat veel overtuigender zijn, dan wanneer bijvoorbeeld een ouder daar iets over zegt.
38 Een goede voorbereiding is het halve werk Een vergadering verloopt meestal gestructureerd. Dat betekent niet dat het niet gezellig mag zijn, maar er moet ook iets besloten worden. En dat vereist een goede voorbereiding! Daarom wordt er vooraf een agenda vastgesteld waarover zal worden vergaderd. Je hebt het misschien wel eens meegemaakt: je gaat naar een vergadering en tijdens de vergadering worden er allemaal dingen besproken waar je te weinig van af weet. Dit overkomt iedereen wel eens, zelfs de ouders en docenten in de MR. Maar je wil natuurlijk het liefst overal goed over meepraten. Daarom is het belangrijk dat je je goed voorbereidt op een vergadering. Een manier om dat te doen, is het doorlopen van de volgende punten. We leggen het uit aan de hand van een voorbeeld: Anouk krijgt een voorstel van het schoolbestuur voor haar neus, en moet daar tijdens de volgende MRvergadering een standpunt over in hebben genomen. Het voorstel gaat over een nieuwe elektronische leeromgeving (ELO). Het bestuur wil een nieuw systeem gaan gebruiken waar alles wat leerlingen én docenten doen in wordt vastgelegd. Huiswerk, toetsen, cijfers, roosters, alles staat erop. Het bestuur ziet dit systeem als de toekomst van de school. En Anouk? Haar duizelt het een beetje. Hoe kan ze hier nou een doordacht standpunt over vormen?
39 Anouk bedenkt vragen bij elk onderwerp. Het maakt niet uit als je het antwoord op je eigen vraag niet weet, als je maar vragen kan bedenken. Deze vragen wil je namelijk gaan stellen tijdens de vergadering. Aan de hand van de antwoorden die je krijgt, kun je beoordelen of je het wel zo’n goed idee vindt. 1. Probleem: Is er een probleem dat opgelost moet worden en wat is dat probleem? Om erachter te komen wat het probleem is kan je de volgende vragen te stellen: • Is er wel een probleem dat moet worden opgelost? Werkt het oude systeem niet goed, kunnen leerlingen momenteel moeilijk informatie zoals cijfers en roosterwijzigingen vinden? • Hoe weet je dat het een probleem is? Zijn er technische problemen met het huidige systeem? Klagen leerlingen hier geregeld over? • Wie heeft er last van dit probleem? Zijn dit de leerlingen, of hebben vooral docenten er moeite mee? • Wat wil je hiermee veranderen op school? Is de informatie hiermee duidelijker op te vragen? Bespaart het nieuwe systeem de school geld? Of tijd? • Wat gebeurt er als we deze verandering niet doorvoeren? Stapelen de problemen zich dan op? Lopen we achter op andere scholen in de buurt? Je hoeft niet alleen af te gaan op je eigen mening. Vraag medeleerlingen uit je klas of de leerlingenraad wat zij van het probleem en van de voorgestelde oplossing vinden. Gebruik gegevens uit een leerlingtevredenheidsonderzoek (bijvoorbeeld de LAKS-monitor), enquêtes en kijk wat je tegenkomt op internet, enz. Als je de mening kent van je medescholieren sta je ook sterker in de vergadering.
40 2. Activiteit: Het is belangrijk om te weten wat er precies geregeld wordt volgens het voorstel. Met de volgende vragen kan je hier duidelijkheid in krijgen: • Wat gaat er precies gebeuren? Wat is het nieuwe beleid ten aanzien van de elektronische leeromgeving? • Wat gaat er veranderen voor scholieren? Krijgen zij extra rechten, plichten of verantwoordelijkheden? Gaat dit scholieren meer of juist minder tijd kosten? 3. Doel: Het voorstel moet een duidelijk doel voor ogen hebben. Stel de volgende vragen om erachter te komen wat het concrete doel van het voorstel is: • Wat willen we bereiken? Is het een kostenbesparing, of juist een investering in kwaliteit? • Wanneer moet het af zijn? Wat gebeurt er met de gegevens die het systeem verzamelt? • Zijn er tussentijdse evaluaties? Wordt het systeem bijvoorbeeld eerst getest? • Hoe kunnen we controleren of het doel bereikt is? 4. Betrokkenen: In dit blok vul je in wie er iets te maken heeft met het nieuwe beleid. Bedenk hierbij dat er voor- en tegenstanders zijn. Denk na over de volgende vragen: • Wie gaat ons helpen? Wie zijn er gebaat bij dit nieuwe systeem? • Wie moet er overtuigd worden? Zijn er twijfels die weggenomen moeten worden bij sommigen? • Wat hebben we nodig van de andere betrokkenen? Komt het voorstel er wel door zonder de steun van een bepaalde geleding? • Wat is de rol van iedereen? Wat wordt er van de leerlingen verwacht?
41 • Zijn er mensen van buiten de school die ons kunnen helpen? Zijn er misschien andere scholen in de buurt die al met dit systeem werken? Wat kunnen zij voor ons betekenen? 5. Benodigdheden: Waarschijnlijk zijn er een aantal dingen nodig om het plan uit te kunnen voeren. Het is handig om daar vooraf goed over na te denken. Stel daarom de volgende vragen: • Van wie hebben we steun nodig? • Hoeveel tijd hebben we nodig? • Welk materiaal is er nodig? Moeten er nieuwe computers komen? Voldoet ons huidige (wifi) netwerk nog wel? • Is er een begeleider of externe adviseur nodig? Heeft de school zelf genoeg expertise en know-how om dit systeem in te voeren? • Moeten er mensen getraind worden? Kunnen docenten en scholieren zo al met het systeem aan de slag, of moeten zij hier wegwijs in worden gemaakt? 6. Wat is er al: Veel mensen denken dat zij alles opnieuw moeten bedenken en regelen wanneer zij iets nieuws willen invoeren. Dit is vaak helemaal niet nodig. Het is daarom belangrijk om vooraf eerst goed na te denken over wat er allemaal al is op jouw school. • Welke maatregelen zijn er al? Hoe functioneert het huidige systeem? Moet alles vervangen worden of alleen onderdelen? • Is er al vergelijkbaar beleid? Wat wordt er gedaan bij de andere vestigingen, of scholen in de regio?
42 7. Borging: De meeste plannen zijn voor de lange termijn, en dan wil je niet dat alles na een jaar weer overboord gegooid wordt. Bij de invulling van dit blok stel je jezelf daarom de vraag: hoe zorgen we ervoor dat het plan uitgevoerd blijft worden?. Dit is een belangrijke vraag die vaak wordt vergeten. Denk daarom na over de volgende zaken: • Gaat het om een langdurige verandering of om een eenmalige gebeurtenis? Is het veranderen van systeem een eenmalige activiteit, of is dit een proces dat jaren duurt? Hoe lang zijn we van plan dit systeem te gebruiken? • Hoe dragen wij onze kennis over? Wordt dit gedocumenteerd in een overdrachtsdocument? • Hoe zorgen wij ervoor dat de verandering blijft? • Kan het schoolbestuur hier iets aan bijdragen? 8. Kosten: Een school heeft een beperkt budget en het is belangrijk dat geld voor onderwijs ook echt gebruikt wordt om het onderwijs te verbeteren. Het is daarom erg belangrijk om na te denken over: • Wat kost het precies? Waar gaan de meeste kosten in zitten? Het systeem zelf, het vervangen van apparatuur, of eventuele bijscholing van personeel? • Wie betaalt het? Is er budget vanuit de school, of moet het op een andere manier gefinancierd worden? • Kunnen wij iets doen om het goedkoper te maken? Zijn er goedkopere alternatieven? • Is er ruimte voor in de begroting van de school? Gaat dit niet ten koste van andere belangrijke zaken? • Kunnen we geld krijgen van externe financiers of subsidies? • Vinden we dat het plan het ook waard is om dit bedrag aan te besteden?
43 9. Doen: Hier kan je denken over alles wat er moet gebeuren om het voorstel te realiseren. Stel jezelf daarvoor de volgende vragen: • Wat moet er allemaal geregeld worden? • Moet er een promotieplan komen? Moet er een campagne op worden gezet om iedereen met het nieuwe systeem kennis te laten maken? • Met wie moeten er nog gesprekken gevoerd worden? • Wanneer evalueren we? Nu je de vragen en mogelijke antwoorden hebt afgetast, krijg je waarschijnlijk al een aardig beeld van het voorstel. Stel de vragen waar je nog geen antwoord op hebt gerust tijdens de volgende vergadering, en vul zo je schema nog verder in. Op deze manier ben je helemaal op de hoogte van het onderwerp en kun je een goed onderbouwde mening vormen. Spreek altijd een moment af om (nieuw) beleid te evalueren. De kans is groot dat niet alles loopt zoals je wilt en tijdens een evaluatie kan je dat aangeven en bespreken. Mochten er tijdens de vergadering toch dingen gezegd worden die je niet helemaal snapt, vraag het dan gewoon! Je hoeft je niet te schamen wanneer je iets niet weet. Juist het stellen van een simpele vraag over praktische zaken kan helpen onduidelijkheden weg te nemen!
44 Bob de vergaderaar, kunnen wij het maken? Hoeveel je tijdens een vergadering voor elkaar krijgt, is afhankelijk van de argumenten die je gebruikt en of je de andere mensen in de MR wel kunt overtuigen. Om je te helpen om je argumenten goed te formuleren, kun je gebruik maken van het B.O.B.-model. BOB staat voor Beeldvorming, Oordeelsvorming en Besluiten. Stap 1: beeldvorming Voordat je plannen gaat bespreken, is het belangrijk dat je goed begrijpt waar het over gaat. Dit noemen we de beeldvorming. Bij de beeldvorming horen de volgende dingen: 1. Iemand die veel verstand heeft van het onderwerp legt uit waar het over gaat; 2. Andere mensen kunnen het onderwerp verder uitleggen; 3. Iedereen mag vragen stellen over het onderwerp. Die vragen kunnen gaan over alles wat met het onderwerp te maken heeft. Goede vragen die je altijd kunt stellen zijn: a. Waarom is dit onderwerp belangrijk voor leerlingen? b. Waarom moeten we dit bespreken? c. Wat voor besluit(en) kunnen we over dit onderwerp nemen? d. Welk recht heeft de MR of onze geleding over dit onderwerp: instemming of advies?
45 Stap 2: oordeelsvorming Als je eenmaal begrijpt waar het onderwerp over gaat, kan je voorstellen doen over wat er moet gebeuren. Het is belangrijk dat je de kans krijgt een voorstel te doen of je mening te geven, en uit te leggen wat je argumenten zijn. Daarna bekijk je wat je van de voorstellen vindt van de anderen, en mag iedereen extra argumenten geven vóór of tegen geven. Bij oordeelsvormen hoort: 1. Voorstellen doen; 2. Meningen geven; 3. Argumenten vóór en argumenten tegen een voorstel op een rijtje zetten; 4. Aanvullingen doen op voorstellen van anderen en meedenken; 5. Nadenken wat er gebeurt als je een voorstel uitvoert; 6. De voor- en nadelen van een voorstel bespreken. Stap 3: besluiten Nadat je gediscussieerd hebt over de voor- en nadelen van een plan, moet je een besluit nemen. Het is heel belangrijk dat je een discussie ook afrondt met een besluit. Een besluit kan een standpunt zijn; dan besluit je dus dat je met zijn allen één mening hebt. Een besluit kan ook een voorstel zijn; dan besluit je dat je met zijn allen wilt dat een bepaald voorstel wordt uitgevoerd. Bij besluiten moet je op het volgende letten: 1. Wat vinden we met zijn allen? 2. Wat gaan we doen? 3. Wie gaat het doen? 4. Wanneer moet het af zijn?
46 Je zult zien dat het BOB-model je helpt om op een gestructureerde manier een goed onderbouwde mening te vormen over allerlei onderwerpen. Doe er je voordeel mee! Agenda Een absolute voorwaarde om gestructureerd te vergaderen, is een goede agenda. Een agenda geeft aan waar en wanneer er vergaderd wordt en waar de vergadering over gaat. Een goede agenda zorgt ervoor dat de leden zich goed kunnen voorbereiden op de vergadering. Want, als je niet weet waar het over gaat, begin je pas na te denken over de onderwerpen als de vergadering al is begonnen. Dit is natuurlijk niet effectief. De raad maakt afspraken over hoe iedereen agendapunten kan aandragen. Twijfel niet om zaken die jij of je medescholieren belangrijk vinden aan te dragen als agendapunt. Scholieren vinden dat soms spannend, maar het helpt om je te realiseren dat de school draait om de leerlingen. Agendapunten die aangedragen worden door scholieren zijn dus de belangrijkste agendapunten van de MR-vergadering!
www.laks.nlRkJQdWJsaXNoZXIy ODY1MjQ=